Walk to the sky

15 juli 2019 - Sossusvlei, Namibië

We vertrekken wanneer het nog donker is en de sterren schitteren aan de hemel. We wachten aan de ingang van het park tot  de poort open gaat. Er staan een 8-tal auto’s voor ons en om 6u45 rijden we in colonne het park in. We steken er een aantal voorbij.

De rode zon komt achter onze auto op. Tegen dat het licht is zijn we aan de parking en nemen we plaats in een shuttel-auto voor de laatste kilometers over een zandweg. We hebben geen zin om zelf vast te rijden en we kunnen onmiddellijk vertrekken met de 4X4.

“Big Daddy” (325m), de hoogste duin, wacht op ons. Voor ons wandelen nog een paar mensen, voor de rest is er nog niemand. Voetje voor voetje beklimmen we de duin. We stappen over de kam. Sommige stukken zijn zo steil, dat wanneer we een stap omhoog doen, onze voet voor drie vierde weer naar beneden zakt. De zon klimt hoger en hoger, zorgt voor een oranje gloed, de lijnen van de duinen worden scherper. We krijgen zicht op de Dead Vlei, een witte kleivlakte met skeletten van door de zon zwart geblakerde bomen, waar één man rond loopt. We klimmen net als de zon hoger en hoger. Het enige wat we horen is onze eigen ademhaling. Hoe hoger we klimmen, hoe spectaculairder het utzicht wordt. De wandelaars voor ons haken af en keren halverwege terug naar beneden. Kobe is in vorm en gaat er als een speer vandoor. Hij bereikt als eerste deze dag de top van de hoge duin.

Het uitzicht van op de top is adembenemend. Nu hebben we twee keuzes; ofwel dezelfde we terug, ofwel recht naar benden naar Dead Vlei. We kiezen voor de leukste optie gaan recht naar beneden. Onze voeten worden bij elke sprong even vast gezogen in het zand en het klinkt erg dof (nog leuker dan het kraken van sneeuw onder de voeten). Het zand schuift bij elke stap een stukje naar beneden.

De gekraakte witte ondergrond van de vlei is hard. We gaan even zitten om het zand uit onze schoenen de schudden.

We wandelen van de achterkant van de vlei naar voren waar de bomen staan. Ondertussen zijn er al heel wat toeristen aangekomen en dus ook een einde aan  de serene stilte en rust. De Aziaten (en er lopen er een heel wat rond) produceren heel wat drukte en lawaai. De magische plek van deze ochtend is veranderd in een pretpark….

Op de terugweg stoppen we aan “Duin 45”. Het is er rustig en picknicken er onder een boom. We hebben nog wat energie over en wandelen door de Sesriem Canyon. Het is er verrassend fris. De jongens klauteren op de rotsen, klimmen in holen, laten stenen ketsen.

Uitgeteld rijden we naar de lodge (even tussenstop in bar van camping voor een koffie) waar we de komende twee nachten verblijven. Even verfrissen in het ijskoude zwembad. Met een cocktail en pintje genieten we van het uitzicht. In de verte lopen gnoes en springbokken.

Voor het avondeten moeten we naar de “Sossusvlei lodge” een paar kilometer verder. Het blijkt een sjiek ding te zijn, waar we een stukje springbok, struisvogel, gemsbok en impala verorberen.