Kamperen in Port Austin

Rustig wakker worden na een zalige nacht. Het is nog stil in huis, iedereen slaapt nog, maar ik kan niet blijven liggen. Ik maak me een koffietje en kijk naar de eekhoorntjes en konijntjes die over het gazon huppelen. Nesh bakt pannekoeken. We verorberen een lekker ontbijt en pakken in voor een kampeertrip. We auto zit vol en dit is slechts voor een tripje van twee nachten. Er wordt nog een vriendinnetje “Greta” afgezet voor Maja die mee gaat kamperen. We rijden door “de boerenbuiten” van Michigan, over secundaire wegen, door velden met boerderijen en af en toe een dorp met heel brede straten net zoals in de films. Het echte Amerika zonder toeristen.
We checken in op een camping aan het Lake Huron, een gigantisch meer. Net de zee. We zetten twee tenten op; een grote voor de meisjes en een kleintje voor de jongens. We gaan op zoek naar een winkel (het is zondag, late namiddag) voor het avondeten en ontbijt. Er is één winkel, ergens aan de kant van de weg die open is: “Walt’s meat”. We komen in een klein typisch Amerikaans winkeltje, waar zeker nog geen Europese toeristen geweest zijn. We kopen worstjes om te grillen, marshmallows, brood en confituur.
We rijden terug naar de camping, waar we onmiddellijk naar het strand trekken. De jongens beginnen te graven in het zand, de meisjes trekken het water in en wij genieten van het schouwspel.
De maagjes beginnen te knorren en we steken het vuur naast de tenten aan. De worstjes worden gegrild, de marshmallows verwarmd en met een voldaan gevoel kruipen de kinderen in hun tenten. An en ik babbelen nog een paar uurtjes aan het vuurtje, leggen de meisjes een paar keer het zwijgen op (de jongens sliepen onmiddellijk), terwijl de muggen de weinige onbeschermde plekjes van ons lichaam aanvallen.